Afgesplitste aanvragen krachtens het Europees Octrooiverdrag

de voorwaarden voor het indienen van afgesplitste aanvragen met betrekking tot de termijn waaraan moet worden voldaan, zijn echter meerdere malen gewijzigd sinds de inwerkingtreding van het Europees Octrooiverdrag in de jaren zeventig, en opnieuw gewijzigd op 1 April 2010. Wat echter niet is veranderd, is dat een afgesplitste aanvraag in geen geval kan worden ingediend na de verlening van een Europees octrooi, dat wil zeggen op basis van een Europees octrooi. Een afgesplitste aanvraag kan alleen worden ingediend op basis van een hangende Europese octrooiaanvraag, mits aan de bepalingen van regel 36, lid 1, EOV is voldaan.

situatie vóór 1 April 2010werk

vóór 1 April 2010 was alleen vereist dat de ouderaanvraag in behandeling was op het moment dat de afgesplitste aanvraag werd ingediend. Een afgesplitste aanvraag van een Europees octrooi kan worden ingediend voor elke nog hangende aanvraag tot de dag vóór de vermelding van de verlening van het Europees octrooi, met uitzondering van de datum van verlening.

regels die van toepassing zijn tussen 1 April 2010 en 31 Maart 2014Edit

per 1 April 2010 moeten

“afgesplitste aanvragen op eigen initiatief van de aanvrager (zogenaamde vrijwillige afgesplitste aanvragen) worden ingediend binnen een periode van twee jaar na de eerste mededeling door het EOB dat de afdeling onderzoekt met betrekking tot de ouder (dat wil zeggen de vorige) of een nog eerdere (in het geval van een “keten” van aanvragen) aanvraag. Artikel 36, lid 1, van het EPS wordt als volgt gewijzigd ::(1) de aanvrager kan een afgesplitste Aanvraag indienen die betrekking heeft op een eerdere Europese octrooiaanvraag, op voorwaarde dat:: (a) de afgesplitste aanvrage is ingediend vóór het verstrijken van een termijn van vierentwintig maanden na het Bestuderen van de Divisie de eerste communicatie ten aanzien van de vroegste toepassing voor die de communicatie is afgegeven, of (b) de afgesplitste aanvrage is ingediend vóór het verstrijken van een termijn van vierentwintig maanden vanaf elke communicatie die het Bestuderen van de Afdeling bezwaar heeft gemaakt dat de eerdere aanvraag niet voldoet aan de vereisten van Artikel 82, mits het verhogen van dat specifieke bezwaar voor de eerste keer.”

nieuwe regel 36, lid 1, onder a), introduceerde een termijn voor vrijwillige afsplitsing van de ouderaanvraag, terwijl regel 36, lid 1, onder b), voorziet in een termijn voor verplichte afsplitsing van de ouderaanvraag in geval van een gebrek aan eenheid krachtens artikel 82 EOV. “Verplicht” in die zin betekent dat Voor elk van de niet-unitaire uitvindingen (d.w.z. de uitvindingen die niet-unitair zijn met betrekking tot de uitvinding die het voorwerp zal zijn van de ouderaanvraag) een of meer afgesplitste aanvragen moeten worden ingediend. Indien de aanvrager echter besluit geen octrooibescherming voor de niet-unitaire uitvindingen te vragen, hoeven geen afgesplitste aanvragen te worden ingediend.In een besluit van 26 oktober 2010 heeft de Raad van bestuur verder gepreciseerd of verduidelijkt dat “de eerste mededeling van de onderzoeksafdeling” als bedoeld in artikel 36, lid 1, onder a), EOV een mededeling moet zijn uit hoofde van artikel 94, lid 3, EOV, en artikel 71, leden 1 en 2, EOV, of artikel 71, lid 3 EOV.

nieuwe regels Sinds 1 April 2014Edit

in oktober 2013 heeft de Raad van bestuur van de Europese Octrooiorganisatie opnieuw de regels 36, 38 en 135 van de uitvoeringsverordeningen gewijzigd, waarin de termijnen voor het indienen van afgesplitste aanvragen in Europa worden vastgesteld. De nieuwe regels zijn van toepassing op afgesplitste aanvragen die op of na 1 April 2014 zijn ingediend. Volgens de nieuwe regels is de indiening van afgesplitste octrooiaanvragen opnieuw mogelijk zolang de eerdere octrooiaanvraag in behandeling is.

een extra taks is echter verschuldigd “in het geval van een afgesplitste aanvraag die is ingediend voor een eerdere aanvraag die zelf een afgesplitste aanvraag is”. Met andere woorden, een extra vergoeding voor het indienen van afgesplitste aanvragen van de tweede of een volgende generatie werd ingevoerd. Het bedrag van de extra vergoedingen werd aangekondigd in December 2013. Het doel van de aanvullende vergoeding is “de indiening van lange sequenties van afgesplitste aanvragen te ontmoedigen”, teneinde ook “de verlenging van de aanhangigheidsperioden”te ontmoedigen. Het” gebruik van afgesplitste aanvragen als instrument om de aanhangigheid van het voorwerp voor het EOB te verlengen “wordt door het EOB beschouwd als”schadelijk voor de rechtszekerheid voor derden en voor de werklast van het octrooibureau”.

Betekenis van “in behandeling zijnde eerdere Europese aanvraag”Edit

zoals hierboven vermeld, kan een afgesplitste aanvraag alleen worden ingediend op basis van een in behandeling zijnde Europese octrooiaanvraag. Verschillende beslissingen van de Kamer van beroep hebben betrekking op de Betekenis van een” hangende eerdere Europese aanvraag ” (artikel 36, lid 1, EOV).: “De aanvrager kan een afgesplitste aanvrage indienen met betrekking tot een hangende eerdere Europese octrooiaanvraag, op voorwaarde dat …”). Dit wordt in de EPS inderdaad niet gedefinieerd.

in de beslissing van de Kamer van beroep J 18/09 werd geoordeeld dat een afgesplitste aanvraag niet geldig kan worden ingediend op basis van een PCT-aanvraag vóór de aanvang van de Europese regionale fase, zoals later werd bevestigd in de beslissing van de uitgebreide kamer van beroep G1/09. Met andere woorden:”een Euro-PCT-aanvraag die niet in de Europese fase is gekomen, is geen hangende eerdere Europese aanvraag in de zin van artikel 36, lid 1, PCT”. Dit contrasteert met de situatie in de Verenigde Staten, zoals uiteengezet in de US Manual of Patent Examining Procedure (MPEP).In beslissing G 1/09 heeft de uitgebreide kamer van beroep geoordeeld dat, indien geen beroep wordt ingesteld, een Europese octrooiaanvraag die bij een beslissing van de afdeling onderzoek is afgewezen, nog steeds hangende is in de zin van artikel 25 EOV 1973 (artikel 36, lid 1 EOV) tot het verstrijken van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. In Besluit J 4/11 heeft de juridische Kamer van beroep geoordeeld dat een verzoek dat geacht wordt te zijn ingetrokken wegens niet-betaling van een vernieuwingstaks, niet aanhangig is in de zin van regel 25, lid 1, EOV 1973 in de periode voor het indienen van een verzoek tot herstel van de rechten uit hoofde van artikel 122 EOV 1973 met betrekking tot een dergelijke niet-betaling of in de periode na de indiening van een dergelijk verzoek in geval van afwijzing van een dergelijk verzoek.”

Leave a Reply